Rond de zomer van vorig jaar verschenen er overal in het straatbeeld omgekeerde Nederlandse vlaggen. Van oudsher staat een omgekeerde vlag in de scheepvaart voor ‘ik ben in nood’. In dit geval gaven boeren in ons land met dit signaal hun ongenoegen weer over het stikstofbeleid in Nederland. Het is hun manier om te protesteren.

Nog altijd hangen er hier en daar – inmiddels verweerde – omgekeerde vlaggen, ook in onze gemeente. Het ongenoegen is ook nog niet verdwenen; boeren wachten nog altijd op duidelijkheid over het stikstofbeleid en wat dit dan voor hun bedrijf, hun leven, hun kinderen, zou betekenen.

Begrip

Veel inwoners steunen de boeren en hebben begrip voor hun protest. Maar ondertussen vragen inwoners ons geregeld ook of het ‘niet eens klaar is met die omgekeerde vlaggen’. Zeker nu de feest- en herdenkingsdagen in april en mei in aantocht zijn. Dagen waarop velen met trots de Nederlandse driekleur – in de volgorde rood-wit-blauw – willen laten wapperen. ‘Gemeente, waarom halen jullie die vlaggen niet weg?’ Ons antwoord is dan steeds dat het in ons land niet verboden is om de vlag om te keren, er is vrijheid van meningsuiting. Ook als dat anderen tegen de borst stuit, verdriet doet. De vlaggen hangen ook niet op of aan gemeentelijke eigendommen en ze brengen de veiligheid op gemeentelijke wegen niet in gevaar. De gemeente treedt dus niet op, maar aan allen die nog steeds omgekeerd vlaggen de vraag of het ondertussen niet eens tijd is om de omgekeerde vlaggen te verwijderen. De boodschap is helder, is overgekomen, maar de gekozen vorm doet medeburgers pijn. Zeker straks bij de nationale feest- en gedenkdagen waarin we onze vrijheid en verbondenheid vieren.