Tijdens Dodenherdenking op donderdag 4 mei herdenken we de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, in oorlogssituaties en vredesoperaties.

Landelijke Nationale Herdenking – NOS in Aalten

Op 4 mei organiseert het Nationaal Comité de Nationale Herdenking op de Dam. De Nationale Herdenking begint in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, waar in aanwezigheid van koning Willem-Alexander en koningin Máxima schrijver Marcel Möring de 4 mei-voordracht verzorgt.

Tijdens de uitzending wordt geschakeld naar Aalten. Annechien Steenhuizen praat in Aalten met Gerda Brethouwer, directeur van het Nationaal Onderduikmuseum over het relatief grote aantal (Joodse) onderduikers die daar onderdak vonden. De NOS heeft ook een documentaire gemaakt over ‘de 46 van Rademakersbroek’; als represaillemaatregel van de nazi’s werden 46 verzetsstrijders geëxecuteerd aan de Rademakersbroek, tussen Aalten en Varsseveld. Dat verhaal staat centraal in de NOS-documentaire die later op de avond wordt uitgezonden op NPO 2. Ook tijdens de herdenking aan de Wehmerstraat worden opnames gemaakt door de NOS. Die beelden zijn vanaf 20.30 uur op NPO 1 te zien.

Toespraak burgemeester Anton Stapelkamp, Dodenherdenking Aalten

Beste Aaltenaren,

Al 78 jaar gedenken we op deze dag het oorlogsleed dat velen is aangedaan. Al op 31 augustus 1945 was er een eerste Nationale Dodenherdenking, pas vanaf 1961 is de Dam in Amsterdam de plaats waar we als land twee minuten stilstaan. Vooral door de rechtstreekse tv-uitzending werd het een nationale gebeurtenis.

Oorspronkelijk was er alleen voor gevallen militairen en verzetsstrijders aandacht. Pas vanaf 1960 werden de 100.000 vermoorde Joodse medeburgers genoemd. Nog later kregen de burgerslachtoffers die bij Duitse en Geallieerde bombardementen, de Arbeitseinsatz en de Hongerwinter zijn omgekomen een plek. Zo ook Roma en Sinti en mensen met een homoseksuele geaardheid. Nederlands-Indië kreeg met 15 augustus een eigen herdenking. Met het overlijden van de directe slachtoffers en ooggetuigen verschuift de aandacht langzaam naar de tweede en derde generatie, ook daar zit nog veel onverwerkt verdriet. Tenslotte komt de laatste decennia de vraag op of en hoe we samen met onze Duitse buren de oorlog en de vrijheid kunnen gedenken en vieren.

Deze veranderingen laten zien dat onze kijk op de oorlog voortdurend verandert. Nederland, Europa, we zochten na die vreselijke tijd vol verwoesting, ontwrichting en verwarring naar eerherstel, een nieuwe identiteit en nieuw perspectief. Kritisch achteromkijken was te confronterend, dus al snel haperde de berechting van de tienduizenden die van collaboratie verdacht werden. De Europese samenwerking bood dat perspectief.

Er is ruimte ontstaan voor de vele lagen en lijnen in het verhaal van de oorlog. Ook voor het ondoorgrondelijke van de mens, met zijn wirwar van verraad, onverschillig, angstig of laf wegkijken en heldhaftig verzet. Het heeft lang geduurd voordat we hebben durven erkennen dat de Nederlandse samenleving niet is opgestaan om onze Joodse medeburgers te beschermen. En velen hebben zelfs meegewerkt aan de vervolging, al dan niet met weerzin. In vrijwel geen enkel land is zo’n groot deel van de Joodse bevolking weggevoerd. Het is goed dat drie jaar geleden koning en minister-president dat hebben uitgesproken.

Meer aandacht is er ook voor de vele slechts lokaal bekende verhalen van de oorlog. Niet voor niets zendt de NOS naast de Nationale Herdenking op de Dam tegenwoordig ook uit vanaf een herdenking elders in het land. Het drama van Rademakersbroek is zo’n voor velen onbekend verhaal. Op 2 maart 1945, vier weken voor het eind van de oorlog in de Achterhoek, werden 46 Nederlanders, grotendeels verzetsmensen, uit de gevangenis in Doetinchem gehaald en bij Rademakersbroek doodgeschoten. Uit wraak voor het liquideren van vier nog steeds naamloze Duitse militairen door leden van verzetsgroep De Bark. De betrokkenen hebben lang gezwegen over de toedracht en de 46 kwamen niet uit Aalten zelf waardoor de slachtoffers ook hier te lang vergeten zijn. Het is daarom goed dat ons Nationaal Onderduikmuseum deze onbekende mannen weer een naam en een gezicht heeft gegeven. Onze regionale krant De Gelderlander heeft samen met een Duitse regionale krant bericht over het drama en de NOS heeft er een documentaire over gemaakt. Die aandacht doet de nabestaanden goed.

De documentaire geeft ook aandacht aan Aalten als één van de gemeenten waar velen een onderduikplek vonden. Er werd natuurlijk geen administratie bijgehouden maar de historicus De Jong schatte het aantal op 2.500 onderduikers in Aalten. Aalten was niet uniek, in de hele Achterhoek werden onderduikers opgevangen. Hoe ging dat eigenlijk?

Direct na Hitlers machtsgreep in ’33 kwamen al Joodse en politieke vluchtelingen naar Nederland. In 1938 sloot onze regering de grens voor hen en bij arrestatie konden ze uitgezet worden. Burgemeester Verbeek van buurdorp Dinxperlo regelde voor tientallen vluchtelingen desondanks verblijfsvergunningen, maar werd daarvoor door onze eigen regering oneervol ontslagen in 1939. De vervolging van Joden moet hier dus bekend zijn geweest.

Bij de Duitse inval probeerden velen het land uit te vluchten maar de meesten wachtten af wat er gebeuren zou. Vanaf najaar 1940 werden Joden geregistreerd, geïsoleerd, bijeengedreven en afgevoerd. Er brak geen opstand uit, slechts enkele bestuurders en ambtenaren weigerden. De rest, ook in de particuliere sector, werkte mee aan de anti-Joodse maatregelen, ook in Aalten. In Aalten werd in oktober 1941 Arnold van Gelder als eerste Jood opgepakt en weggevoerd, een jaar later begonnen de grootschalige arrestaties. 52 Joden doken toen onder bij boeren in de omgeving, de overige Joden werden in april 1943 weggevoerd. Bijna 60% van de Aaltense Joden overleefde door de onderduik de oorlog, twee keer zo veel als gemiddeld.  

Gaandeweg ontstonden er vanaf 1940 verzetsgroepen. Het verzet en de onderduik werd pas echt grootschalig toen in april 1943 de bezetter duizenden ex-militairen opriep voor de Arbeitseinsatz. In Oost-Nederland brak toen wel een grote staking uit. Ook in Aalten legden mensen op het gemeentehuis en enkele fabrieken het werk neer. De brute reactie van de bezetter op die stakingen leidde ertoe dat velen weigerden gehoor te geven aan de oproep en dat velen onderdoken. De Achterhoek was actief betrokken bij het landelijke verzet via met name Heleen Kuipers-Rietberg en Jan Wikkerink. Vanuit de Aaltense kerken werd het onderdak bieden aan gevluchte medemensen gestimuleerd. Via onder andere de honderden sinds 1940 hier vakantievierende bleekneusjes uit het gebombardeerde Rotterdam en de vijfhonderd Scheveningse evacuées die hier onderdak vonden waren er contacten ontstaan die de weg plaveiden.

Vele Aaltenaren boden op grond van hun geloof of medemenselijkheid onderdak of waren daarbij behulpzaam. Ik licht er één uit die mij persoonlijk dierbaar is. Met grote dankbaarheid en bewondering noem ik mijn achternicht Drika Wijnveen-Stapelkamp uit het buurtschap IJzerlo. Ze was een eenvoudige maar krachtige boerin, al jong twee keer weduwe en moeder van zes kinderen, waarvan twee met beperkingen. Zij nam desondanks het risico om onder andere mijn vader en zijn broer Anton in huis te nemen en deelde van het weinige wat ze had.

De risico’s van het onderduiken waren niet gering. Verschillende onderduikverleners werden opgepakt en zeker twintig onderduikers kwamen hier om het leven, zoals mijn achterneef Jan Kooijman. Hij werd verraden en tijdens een razzia door Aaltense landwachten opgepakt op de boerderij van Navis in de Aaltense Heurne. Hij kwam via Vught in Sachsenhausen terecht. Bij de ontruiming van dat kamp kwam hij om en zijn familie heeft lang in onzekerheid verkeerd over zijn lot. Het had ook mijn vader kunnen overkomen.

Nog steeds vangen particulieren 20.000 Oekraïners op, heel bijzonder. Dat valt niet mee en mijn waardering voor de Aaltense gastgezinnen is groot. Maar de onderduikperiode was echt veel zwaarder voor onderduikers en gastgezinnen. Het ging ook niet altijd goed, er kwam uitbuiting, misbruik en verraad voor. Voortdurend was er de angst om opgepakt te worden. De afhankelijkheid en het lange tijd op een kleine ruimte verblijven met wildvreemden gaf veel stress. Bekend is hier het verhaal van het ondergedoken Joodse echtpaar Landau. De overspannen man dreigde naar de bezetter te gaan waarop Aaltense verzetsmensen het echtpaar liquideerden. Hun lichamen zijn nooit teruggevonden, een drama dat diepe sporen naliet.

Het is goed dat we gedenken het leed dat mensen elkaar aandeden. Mensen zoals u en ik. Het is goed om kritisch terug te kijken naar houding en gedrag van ons voorgeslacht tijdens en na de oorlog. Het is goed dat ons beeld is veranderd in de loop der jaren, minder zwart-wit, meer diffuus. Het is goed dat we daarbij ook onszelf bevragen: Wat zou ik gedaan hebben als ik toen politieman, treinmachinist of fabrikant was? Maar belangrijker nog, wanneer en voor wie spring ik in de bres als hem of haar onrecht wordt aangedaan?

Toespraak wethouder Erik Groters, Dodenherdenking Dinxperlo

Beste allemaal,

Vandaag staan we stil bij de verschrikkingen van oorlog. We herdenken de slachtoffers die gevallen zijn in de Tweede Wereldoorlog en alle andere oorlogen die sindsdien plaats hebben gevonden. Als we herdenken realiseren we ons ook hoe dankbaar we mogen zijn voor de vrijheid waarin we leven. En staan we stil bij het belang van de fundamentele waarden van onze democratie en mensenrechten.

Hier in Dinxperlo, op de grens van Nederland en Duitsland, is de impact van oorlog heel erg voelbaar geweest. Het dorp werd tijdens de Tweede Wereldoorlog in tweeën gedeeld, waarbij het ene deel onder Duitse bezetting stond en het andere onder het gezag van de geallieerde troepen. Families werden van elkaar gescheiden en de angst om opgepakt te worden was alom aanwezig. In zo’n situatie wordt nog maar eens duidelijk hoezeer oorlog ingrijpt in het dagelijks leven van mensen en hoe het de familiebanden en onze samenleving onder druk kan zetten.

Wereldwijd staan op dit moment onze democratische waarden en de mensenrechten onder grote druk. In Oekraïne wordt een vreselijke oorlog uitgevochten en dat zorgt ook in de regio voor spanningen en conflicten. Maar laten we ook de oorlogen in Jemen, Afghanistan, Myanmar, Syrië, Somalië, Zuid Soedan en helaas nog vele andere landen niet vergeten. De impact van al deze oorlogen is enorm. Niet alleen op de mensen die daar wonen, maar ook op de internationale gemeenschap. Het herinnert ons eraan dat vrede en veiligheid nog steeds niet vanzelfsprekend zijn.

Het is belangrijk dat we ons blijven inzetten voor deze fundamentele waarden. Dat we ons realiseren wat er op het spel staat als we ze niet beschermen. Vrijheid, democratie en mensenrechten... we moeten ze blijven koesteren. Want het zijn de kernwaarden die we met elkaar delen en die zorgen voor een stabiele en vrije samenleving.

Ik wil afsluiten met de woorden van Nelson Mandela: " Laten we het vreselijke verleden dat achter ons ligt, nooit vergeten, maar niet als een manier om ons op een negatieve wijze aan het verleden geketend te houden, maar eerder als een gelukkige herinnering aan hoever we zijn gekomen en hoeveel we hebben bereikt." Onze vrijheid is kostbaar. Dat moeten we koesteren en beschermen tegen autoritaire regimes en geweld.

Ik dank u wel.