Licht op straat komt niet alleen van openbare verlichting, maar kan ook van inwoners afkomstig zijn. Denk bijvoorbeeld aan verlichting aan de gevel, in tuinen en in paardenbakken. Samen bepalen al deze lichtbronnen het beeld buiten.

Bewegingssensor

Met een sensor gaat het licht aan als er beweging is. Dit werkt effectief tegen inbrekers. Het valt op als licht aan gaat.

Tijdsklok

Met een tijdsklok kan het licht branden op de uren dat het gewenst is. Bijvoorbeeld in de avond. Op andere tijden is het licht uit.

Tuin in het donker, drie bomen zijn verlicht.
Foto: tuin in het donker. Drie bomen zijn verlicht. Ze worden de hele nacht verlicht.

Bewust omgaan met verlichting

We vragen inwoners om terughoudend te zijn met licht. Het verzoek is om goed te kijken of verlichting echt nodig is, hoeveel licht en op welk tijdstip. Daarom vragen wij om:

  • Alleen buiten te verlichten als het echt nodig is.
  • Gebruik te maken van sensorlampen, tijdschakelaars of bewegingsmelders.
  • Later op de avond de verlichting te dimmen.
  • Tuinverlichting na 23.00 uur uit te doen, geen fel licht te gebruiken en goed te richten.
  • Paardenbakken alleen te verlichten op het moment dat ze gebruikt worden en dan een laag vermogen te gebruiken dat goed gericht is op de paardenbak.

Als inwoners bewust omgaan met eigen lichtgebruik zorgen we samen voor een duurzame, energiezuinige en prettige leefomgeving.

Zo doen we het voortaan

  • We betrekken onze inwoners actief bij grote veranderingen in het lichtbeeld op straat.
  • We evalueren na ingrijpende veranderingen. Zo kunnen we leren met elkaar.