De technologische ontwikkelingen op het gebied van de openbare verlichting zijn de afgelopen jaren heel snel gegaan. Maar ook nu nog komen er steeds nieuwe ontwikkelingen bij. Vooral qua energiezuinigheid, alternatieven en comfort. Onderstaand lichten we er enkele toe.

Dimmen

Dimmen van de verlichting betekent dat het licht zachter gaat branden. Door te dimmen besparen we energie en is er minder lichthinder en lichtvervuiling. Maar ook gaan de lampen langer mee. We dimmen onze verlichting al een aantal jaren. Na 19.00 uur is er minder verkeer op straat en in de nacht nog minder. Ook zijn onze ogen wat later op de avond al beter aan donker gewend. In de ochtend gaat het licht weer feller branden.

Op onderstaande foto’s is het effect van dimmen te zien. Het valt (meestal) niet op en we krijgen geen opmerkingen van bewoners over gedimde verlichting.

Lantaarnpaal die 100% licht afgeeft
Foto: De Heurne, Heurnseweg. Licht brandt op 100%.
Lantaarnpaal geeft 70% licht.
Foto: Licht brandt op 70%.
Lantaarnpaal met 50% licht.
Foto: Licht brandt op 50%.

Telemanagementsysteem

Een telemanagementsysteem is een systeem waarmee we de openbare verlichting online kunnen ‘managen’. Door het toevoegen van intelligentie aan een armatuur, kan het licht op afstand worden bestuurd (licht feller zetten of minder fel op elk gewenst moment). Maar vaak is ook vanachter de computer te zien of een lamp brandt of in storing is.

Detectie

Aan een telemanagementsysteem kan een detectiesysteem ‘gehangen’ worden. Dit is een oog dat registreert of er verkeersdeelnemers zijn. Het licht schakelt dan aan of wordt feller als er iemand aankomt. Het licht gaat een aantal masten vooruit aan (of feller branden) en na een bepaalde periode weer langzaam uit (of minder fel branden). Hiermee kan veel energie bespaard worden omdat het licht alleen brandt (of feller is) als het nodig is. De kosten van een dergelijk systeem zijn (nog) relatief hoog.

detectiesysteem, het licht is aan/brandt feller op die locaties waar verkeersdeelnemers zijn.
Foto: Detectiesysteem, het licht is aan/brandt feller op die locaties waar verkeersdeelnemers zijn.

Markering

De laatste jaren zijn er veel alternatieven ontwikkeld voor verlichting. Om het verloop van de weg aan te geven kan ook bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van lijnmarkering, kattenogen of reflecterende bordjes. Daarmee wordt de verkeersveiligheid en/of het comfort van de weggebruiker vergroot. Openbare verlichting is dan niet meer nodig of wordt alleen ter aanvulling geplaatst waar dat nodig is. Er komen steeds meer (innovatieve) markeringstechnieken op de markt die betere resultaten bieden dan de huidige technieken. We kunnen markering onderverdelen in passieve en actieve markering.

Passieve markering

Het verloop van de weg wordt aangeduid met borden, lijnen, vluchtheuvels en bermpaaltjes voorzien van reflecterend materiaal. De markering is in het donker zichtbaar wanneer hij wordt aangelicht door de eigen koplamp of die van een ander voertuig.

Weg met markering waardoor verloop van de weg goed te zien is.
Foto: Aladnaweg in Barlo. Markering waardoor het verloop van de weg goed te zien is.

De reflectie wordt steeds beter en er zijn ook meerdere varianten verkrijgbaar. Reflectorpaaltjes en schrikhekken zorgen dat een bocht of t-splitsing goed zichtbaar is.
Staat er op de locatie een lantaarnpaal dan zien we alleen het licht en niet meer de weg.

Weg met schrikhek, die van verre zichtbaar is.
Foto: Slatdijk in Dale. Het schrikhek is van verre zichtbaar.

Glasbollen, ook wel kattenogen genoemd, in het wegdek worden steeds meer gebruikt. Zo kan je bijvoorbeeld goed zien hoe de bocht loopt.

Wegdek met een kattenoog, glazenbol die licht reflecteert.
Foto: kattenoog, glazen bol die licht reflecteert.

Ook bestaat er verf met toegevoegde glasparels voor een verhoogde reflectie van de witte lijnen of pijlen op de weg. Deze zijn minder effectief en passen we niet toe.

Actieve markering

Bij actieve markering is een lichtpunt aanwezig, meestal een ledlampje, dat uit zichtzelf licht geeft. Het wordt gevoed door zonne-energie of door het elektriciteitsnetwerk. Door het energiegebruik zijn de kosten van actieve markering hoger dan van passieve markering. Het wordt daarom alleen toegepast als markering op basis van alleen reflectie onvoldoende veiligheid biedt. Dit kan het geval zijn op een weg waar met hogere snelheden wordt gereden (de koplamp reikt dan relatief minder ver) of wanneer er meer omgevingslicht is waardoor de reflectie minder goed te zien is.

Weg met ledlampjes in de as van de weg.
Foto: Actieve markering elders in Nederland. Ledlampjes in de as van de weg.

Een andere nieuwe techniek is ‘glow in the dark’. Hiermee worden zelfs hele lijnen actief gemarkeerd. De lijnen absorberen overdag licht en stralen dat uit in het donker. Het kan gecombineerd worden met een aansluiting op het elektriciteitsnetwerk of gevoed worden door een zonnepaneel. De kosten zijn (nog) hoog en het kan nog niet lang genoeg licht geven.

Een weg met Glowing lines, waardoor weg goed verlicht is.
Foto: ‘Glowing lines' op de N329 bij Oss/ Louis Dekker/ NOS

Wij bekijken per situatie wat de juiste oplossing is.

Wegdekreflectie

Wanneer een weg nieuw wordt aangelegd of een nieuwe toplaag krijgt, kan de gemeente kiezen voor een zogenaamd reflecterend wegdek. Dit kan een lichter wegdek met lichte steenslag zijn of met reflecterende materialen zoals glasparels. Deze techniek is volop in ontwikkeling.

Met een reflecterend wegdek kan je met een lager vermogen lamp toe. Vaak zijn er helemaal geen lantaarnpalen meer nodig bij een reflecterend wegdek.

Een weg, voorzien van een witte toplaag.
Foto: Een stuk wegdek elders in het land voorzien van een witte toplaag.

Overige infrastructurele aanpassingen aan het wegverloop

Bij een verkeersonveilige situatie kan gekozen worden voor meer licht op de weg. Maar soms is het effectiever om de weg zelf aan te passen, bijvoorbeeld door het aanbrengen van goed zichtbare versmallingen en drempels.

Weg met een wegversmalling.
Foto: Wegversmalling elders in het land waarbij reflectie is toegepast om de verhoging in het donker te zien.

Niet verlichten tenzij

‘Niet verlichten tenzij’ houdt in dat we bij de aanleg of reconstructie van een weg eerst kijken of we het wegontwerp kunnen aanpassen. Bijvoorbeeld een bocht uit het ontwerp halen en de weg recht maken. Dat gaat in de praktijk vaak niet.

Kunnen we het ontwerp niet aanpassen, dan kijken we naar markering en reflectie. Als eerste naar passieve markering (bijvoorbeeld kattenogen) of reflectie. Als dat niet kan, kijken we naar actieve markering (bijvoorbeeld ledlampjes in de as van de weg).

Als dat allemaal niet mogelijk of voldoende is en we toch licht nodig hebben, dan plaatsen we verlichting die zo energiezuinig mogelijk is. Het licht brandt alleen op die tijden dat het nodig is met de hoeveelheid licht die wenselijk is.

Zo doen we het voortaan

  • Per situatie bepalen we wat de meest energiezuinige en duurzame oplossing is dat past bij ons budget en de stand van de techniek.
  • We volgen nieuwe technieken, maar hebben niet de ambitie om koploper te zijn.
  • We kijken of we met behulp van nieuwe technieken slimmer met licht en donker om kunnen gaan.
  • Nieuw te plaatsen verlichting wordt standaard voorzien van een telemanagementsysteem. Per situatie bekijken we tot hoever het licht gedimd kan worden. De verkeersveiligheid mag hierbij niet in het geding komen.
  • Waar dat zinvol is, passen we detectie toe.
  • Ons beleid voor nieuwe situaties is ‘niet verlichten tenzij’.