Wat is het?

U laat/gaat graven in een gebied dat verdacht is voor ontplofbare oorlogsresten. U moet dan onderzoek uitvoeren, een zogenoemde Projectgebonden Risicoanalyse (PRA), en/of maatregelen nemen om veilig te kunnen werken. De kosten hiervan kunt u, als u gebruik maakt van erkende adviesbureaus, bij de gemeente indienen. De gemeente beoordeelt of de kosten terecht zijn gemaakt. Is dit het geval dan kunt u ‘meeliften’ op de vergoedingsaanvraag van de gemeente bij de rijksoverheid. In de regel is die vergoeding 68% van de kosten (exclusief btw).

De resterende 32% van de kosten is altijd voor uw eigen rekening.

Suppletieregeling

Voor onderzoek en ruiming van ontplofbare oorlogsresten kan de gemeente bij het RIJK een vergoeding van 68 % van de gemaakte kosten uit het Suppletiefonds aanvragen. In Aalten kunnen derden voor een bijdrage aan de ontplofbare oorlogsresten kosten, na beoordeling van de gemeente of deze daadwerkelijk voor ontplofbare oorlogsresten werkzaamheden zijn gemaakt, meeliften met de aanvraag naar het Rijk.

Voorwaarden voor derden:

  • Aanmelden project door initiatiefnemer bij gemeente
  • Beschikbaar stellen van projectstukken zoals PRA, projectplan begeleiding (PP) en vrijgave bewijs: proces verbaal van oplevering ontplofbare oorlogsresten (PvvO)
  • Indienen nota’s met overzicht kosten die gemaakt zijn voor het opsporen en ruimen van ontplofbare oorlogsresten in november

In december krijgen de aanvragers bericht van de gemeente of de kosten meegenomen worden. Na behandeling Raad in maart, wordt de gezamenlijke aanvraag voor 1 april bij het Rijk ingediend.

Nadat in de Meicirculaire is aangegeven dat de tegemoetkoming (68%) is toegekend, zullen in juni de gemaakte bedragen aan de aanvragers worden overgemaakt.

Dus 32% van de kosten is in ieder geval voor rekening van de initiatiefnemer!

Extra informatie

Toelichting: Projectgebonden risicoanalyse (PRA)

De PRA bestaat standaard uit de volgende onderdelen:

  1. Vaststellen van het werkgebied;
  2. Analyse van het uitgevoerde historisch vooronderzoek;
  3. Vaststellen van de locatie specifieke omstandigheden en verticale afbakening;
  4. Identificatie van de civieltechnische werkzaamheden en de factoren van invloed op ontplofbare oorlogsresten;
  5. Analyse van de gevaar- en identificatie van uitwerkingsfactoren;
  6. Beoordeling van de risico’s en aanbevelingen ter mitigatie van ontoelaatbare risico’s.

Omdat al een gebiedsdekkend historisch vooronderzoek in opdracht van de gemeente is uitgevoerd, is bekend welke typen ontplofbare oorlogsresten mogelijk aanwezig zijn en in welke bodemlaag deze worden verwacht.

Dit geeft invulling aan de werkstappen 1 t/m 3.

Vervolgens dient te worden beoordeeld welke risico’s zijn verbonden aan de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden. Hiertoe wordt geïnventariseerd welke (civiel technische) werkzaamheden binnen het verdachte gebied worden uitgevoerd (stap 4).

De geïnventariseerde handelingen en het effect dat deze op achtergebleven ontplofbare oorlogsresten kunnen hebben worden beschreven.

Revelante handelingen zijn (niet uitputtend):

  • Aanbrengen van heipalen / damwanden;
  • Ontgraven van (water-)bodem;
  • Ophogen;
  • Monstername in het kader van milieuhygiënisch, grondmechanisch of archeologisch bodemonderzoek;
  • Grondwateronttrekking;
  • Sloopwerkzaamheden inclusief het verwijderen van heipalen / damwanden. De invloedsfactoren worden per handeling geïnventariseerd en geëvalueerd. Onder andere de volgende invloedsfactoren worden onderscheiden:
  • Beweging;
  • Trillingen/versnellingen in de (water-)bodem;
  • Toucheren van een ontplofbare oorlogsresten;
  • Blootstellen aan de buitenlucht.

Voor stap 5 worden de gevaarfactoren van de verwachte ontplofbare oorlogsresten (en gebruikte ontstekingsmiddelen) geïnventariseerd en beschreven. Denk aan: voorgespannen slagpinveer, gevoeligheid van explosieve stoffen of pyrotechnische of brandladingen. Tevens worden de eventuele bijzondere risico’s van ontplofbare oorlogsresten beschouwd, zoals bijvoorbeeld gevormde lading, witte fosfor en toxiciteit.

Deze beoordeling kan in stap 6 leiden tot de volgende conclusies:

  • Er is geen sprake van een verhoogd risico in relatie tot de uit te voeren werkzaamheden. Deze conclusie kan worden getrokken indien de werkzaamheden buiten de verdachte bodemlagen plaatsvinden of de werkzaamheden geen effect hebben op de mogelijk aanwezige ontplofbare oorlogsresten. In dat geval hoeft er geen projectplan te worden opgesteld en geen detectieonderzoek te worden uitgevoerd.
  • Er is sprake van een verhoogd risico. In dit geval moeten extra maatregelen worden getroffen om de veiligheid te waarborgen. Bij extra maatregelen gaat het erom dat eventueel aanwezige ontplofbare oorlogsresten voor de start van de uitvoering van de werkzaamheden worden opgespoord en verwijderd of de grondroerende werkzaamheden worden begeleid door een gecertificeerd opsporingsbedrijf. Dit bedrijf zal hiertoe eerst een projectplan opstellen.

Opstellen projectplan

Voordat met de opsporing wordt begonnen, laat de initiatiefnemer door het gecertificeerde opsporingsbedrijf, dat de daadwerkelijke opsporing uitvoert een projectplan opstellen. Dit plan beschrijft de onderlinge relatie tussen de betrokken partijen, de planmatige voortgang, afspraken, toezicht, documentatie en procedures om de werkzaamheden op een adequate en veilige wijze uit te kunnen voeren.

Uitvoeren detectieonderzoek

Detecteren omvat het vaststellen van de aanwezigheid van (mogelijke) ontplofbare oorlogsresten door het, met behulp van detectieapparatuur, uitvoeren van een meting en de beoordeling van de meetgegevens. Op basis van het zoekdoel, de locatiespecifieke omstandigheden en de toepasbaarheid van de verschillende detectiemethoden dient door een gecertificeerd opsporingsbedrijf per locatie een maatwerk aanpak te worden uitgewerkt voor het ontplofbare oorlogsresten-bodemonderzoek.